Hier kunt u reacties achterlaten voor medecursisten zoals gedachtegangen, boektitels, krantenartikelen of podcasts.
Reacties 2021 voorjaar Transcendentie
Hier kunt u reacties achterlaten voor medecursisten zoals gedachtegangen, boektitels, krantenartikelen of podcasts.
Geachte mevrouw Bolhuis,
binnenkort hoop ik deel te nemen aan uw cursus over Karl Jaspers bij de HOVO in Amsterdam.
Ik heb ter voorbereiding al een boek over hem gelezen (een ander dan dat als cursusboek zal worden gebruikt) en een blog over mijn bevindingen tot nu toe geschreven: https://elsvanswol.nl/karl-jaspers-bij-hovo-amsterdam/ Misschien is het ook interessant voor andere cursisten?
Ik verheug me op de cursus; ik heb nog niet eerder een cursus bij u gevolgd, dus ook dat is leuk.
Met vriendelijke groet,
Els van Swol
Hallo Petra en medecursisten,
Zojuist las ik een artikel in Trouw over John Gray van 9 september 2018: ‘Atheïsme is niets anders dan verwaterd christendom’. Het is een interview met Gray naar aanleiding van De zeven vormen van atheïsme, het boek dat hij schreef. Het artikel lijkt mede te verwijzen naar de discussie die in het college van vanochtend ontstond over de poort naar de Verlichting die maar aan één kant open zou kunnen vs. het draaideur-idee. Gray bestrijdt het idee dat ons denken maar één kant op kan gaan: ‘De geschiedenis heeft niet alleen een forward-knop. Wie dat niet ziet, zal geneigd zijn de gevaren te onderschatten en zijn waakzaamheid verliezen. ‘ En: ‘Alles wat we bereikt hebben kan in een oogwenk weggevaagd worden.’ Ik dacht meteen aan wat er nog steeds dreigt in de Verenigde Staten, maar ook aan alle ophef en lastige discussies momenteel in ons land. Over het moderne atheïsme zegt Gray: ‘Mensen klampen zich vast aan die vooruitgangs-nonsense (van de wetenschap) omdat hun leven anders geen zin heeft.’ De vraag komt op of het weliswaar optimistisch maar misschien ook een beetje naïef is om te veronderstellen dat het met de poort van de Verlichting maar één kant op kan gaan? Link: https://www.trouw.nl/ws-b111e786
Met vriendelijke groet,
Dag Petra en medecursisten,
het was vanmorgen wat te laat voor mijn vraag, vandaar dat ik die hier stel en daarmee ook wat meer achtergrond van die vraag kan aangeven.
Het bekende antwoord van Kant op de vraag ‘Wat is Verlichting?’ luidt: de bevrijding van de mens uit zijn zelf veroorzaakte onmondigheid – durf dus (zelf) te denken. Verlichting als bevrijding dus – bevrijding uit een denken dat uitging van ‘absoluut gefundeerde, universele kennis van de (…) objectieve wereld’ (Waanders, 17).
Kant ‘ruimde’ dat op – in filosofische zin tenminste, maar is het echt weg in onze werkelijkheid?
Wat mij al lange tijd hogelijk verbaast is de dogmatiek in veel maatschappelijke debatten – nuanceringen zijn al gauw verdacht (je wordt meteen in het ‘vijandige’ kamp geplaatst) en een echt gesprek is bijna onmogelijk. Polarisatie is het gevolg.
Afgelopen vrijdag (29 januari) stond in Trouw een interview met de Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt n.a. v. zijn boek: Het rechtvaardigheidsgevoel – Waarom wij niet allemaal hetzelfde denken over politiek en moraal (Ten Have).
Hij kraakt daar nogal wat harde noten en de kritiek (met name, niet alleen, op links) is niet mals. Hij constateert dat veel van het protest van links ‘religieuze trekken krijgt. De woke-beweging is daar het meest uitgesproken voorbeeld van. (…) Het gevolg is dat ze een heilige strijd strijden, waarin de puurheid van de mensen van kleur verdedigd moet worden tegen rechts’. Later: ‘wie niet honderd procent goed is, is kwaad’. Hij constateert zelfs: ‘Religies die de kans hebben gehad honderden jaren te evolueren, zijn veel verdraagzamer dan politieke bewegingen die die ontwikkeling niet hebben doorgemaakt.’ Oei!!
Het zijn denk ik ware woorden en constateringen. Woorden als puurheid en woke – is het niet terug vóór Kant? Het gaat er niet om of men gelijk heeft inhoudelijk (migratiedebat, milieudebat, Zwarte Piet noem maar op) maar om de wijze van argumenteren, die lijkt uit te gaan van een objectief kenbare wereld – en die kennis hebben ‘zij’. De objectieve (en toen vooral religieus gedefinieerde wereld) die Kant van z’n positie en status ontdeed lijkt via een omweg weer terug te komen met dezelfde mechanismen en denkwijzen: puurheid of zuiverheid, woke (lijkt op de geopenbaarde verlichte geest binnen religies), wie niet voor ons is is tegen ons etc.
Ik moet je eerlijk zeggen: ik vind dat ‘eng’ en op z’n minst dubieus en maak me oprecht zorgen – overdreven?
Mijn vraag of vragen: zie ik dat goed? Hebben mensen blijkbaar een ‘metafysische’ wereld nodig als houvast? Was de ‘onttoverde’ wereld te leeg geworden? Dreigen we, wat we sinds Kant hebben ‘gewonnen’, niet weer te verliezen?
Ik heb de neiging Michael Sandel gelijk te geven in zijn “De tirannie van verdienste” waarin hij dit soort dogmatische denken bij de linkse elite (zijn woorden) deels verantwoordelijk maakt voor de opkomst van populisme (ik heb het boek uitgeleend, kan dus niet de pagina aangeven). Hoe dogmatischer en ‘woke-er’ men zich opstelt, hoe minder draagvlak men creëert en wellicht zelfs populisten ‘voedt’ . Dat is harde kritiek – of is het onjuist?
Vergeten we door deze wijze van debatteren niet waartoe Kant juist opriep: durf te denken? Was het niet Hannah Arendt die Eichmann o.a. verweet dat hij stopte met denken?
Verder denken, steeds verder denken – en niet politiek correct denken (is dat wel denken?) – daartoe roept naar mijn idee Kant op.
Voor de goede orde: ik heb altijd links gestemd – maar meen ook de grenzen ervan te zien en ik vind de boodschap van Haidt lastig – maar die bevestigt deels wat ik al langer meen waar te nemen (met allerlei slagen om de arm).
Graag zou ik jouw visie op Haidt en Sandel (en het hierboven geschrevene) op dit punt horen volgende week.
Met een vriendelijke groet
Bert Slaa
https://ndpr.nd.edu/news/kant-and-colonialism-historical-and-critical-perspectives/
Een review van het boek over de positie van Kant ten aanzien van kolonialisme en slavernij. Dit n.a.v. de vraag wat Kant vanuit zijn concept van categorisch imperatief dacht van slavernij.
Petra
dag Petra en medecursisten,
naar aanleiding van het college van vanmorgen (3 maart) twee leestips.
De eerste sluit aan bij wat gezegd is over de, wat ik noem, boedelscheiding tussen wetenschap en godsdienst. Harry Kuitert schreef ooit: Alles behalve Kennis – Afkicken van de Godgeleerdheid en Opnieuw Beginnen. Utrecht, Ten Have, 2011 . (alleen de titel spreekt al boekdelen).
Het tweede is het boek dat ik vanmorgen noemde: Arnold Burms/Herman De Dijn – De Rationaliteit en haar Grenzen; kritiek en deconstructie. Assen, Van Gorcum, 1999 – in de serie Wijsgerige Verkenningen, volume 2.
Een citaat: “(…) de vraag naar zin (kàn) zelfs niet als een cognitief probleem geformuleerd worden. Wat geen cognitief probleem is kan natuurlijk ook geen cognitieve oplossing krijgen.’ (p. 7)
Een aanrader en perfect aansluitend bij het college van vanmorgen en bij Jaspers.
Beste mensen,
n.a.v. de vergelijking tussen de continentale en de Amerikaanse filosofie die in een van de colleges werd gemaakt, hierbij een leestip: in het recente nummer van ‘Filosofie Magazine’ (maart 2021, p. 72-73) staat een recensie van Koen Schouwenburg over het boek ‘Amerikaanse filosofie’ van John Kaag (uitg. Ten Have). Lezenswaard.
Els van Swol
Dag Petra en medecursisten,
Nog een aanvulling van mij op het gesprek aan het eind van de bijeenkomst vandaag.
Ook mijn ervaring is dat (o.a. beeldende) kunst een mooie plek kan zijn voor gesprek over ‘ervaringen’. In een museum ‘kijk ik graag hardop’ * samen met iemand. Zo zien en beleven we meer. In kunst zijn er altijd ‘meerder mogelijke ‘antwoorden”, kunst zelf is niet dogmatisch. Ook bij mijn eigen werk nodig ik bezoekers uit om vrij en open hardop te kijken i.p.v. dat ik uitleg wat zij ‘zouden moeten zien’. In het kijken ontstaat(n) betekenis(sen). Soms levert dat mooie gesprekken op over ‘ontalige’ ervaringen.
Als maker herken ik veel in de woorden van Rutger Kopland ‘dit is kennelijk wat ik zocht’ (over het maken van gedichten)
Groet,
Hiltje Koopmans
*’Hardop kijken’ is de titel van een boek van Ad de Visser
** Aanrader: ‘Het mechaniek van de ontroering’, Rutger Kopland. Heerlijke dubbelheid in die titel.
Dag Petra en medecursisten,
naar aanleiding van het college van gisteren twee bijdragen.
1. Het boek ‘Liberaal Christendom. Ervaren, doen, denken’ . Een bundel artikelen onder redactie van theologen Rick Benjamins, Jan Offringa, en Wouter Slob, theoloog/filosoof. Uitgegeven bij Skandalon, Vught, in 2016. Het gaat zeker in de richting van het denken van Jaspers. Alle grote ‘geloofswaarheden’ worden opnieuw bezien en totaal anders dan traditioneel geïnterpreteerd.
2 De opmerking van Geert over poëzie associeerde ik meteen met het volgende gedicht van M. Vasalis, met elementen waar we het gisteren over hebben gehad, in ieder geval gaat het over een grenssituatie (overlijden van kind).
Het draagt geen titel en komt uit de bundel: Vergezichten en gezichten (1954/ 2013, (37e druk) ) G.A. van Oorschot, Amsterdam.
Er zijn dingen, die alleen het oppervlak beroeren,
daaronder blijft de ziel gelijk en blinkt,
zoals een vijver waarop blaadren varen,
of als een kinderoog onder verwaaide haren.
Men zingt en luistert hoe het klinkt.
Maar er zijn soorten van verdriet,
die iets verandren aan het lied.
Men wordt bespannen met heel andre snaren
en wie het niet ervoer, die weet het niet.
O kindje met je zachte witte vingren
en met de blauwe aadren aan je kleine slaap,
die zich als heilige rivieren slingren.
Slaap mijn kindje, slaap.
Goedemorgen Bert,
Wat mooi dat je dit gedicht van Vasalis met ons deelt. Het is zo teer in de woordkeuze, zo prachtig verwoord. Pakte de bundel er weer eens bij waarin ik al een aantal jaren niet echt had gelezen. Zeker in deze Corona tijd zijn gedichten, althans voor mij, heel waardevol. Heb je de biografie van Vasalis (Maaike Meijer, 2011) gelezen? Zeer de moeite waard, maar je bent er wel even zoet mee (900 pag.)
Aan Rutger Kopland was ik in mijn studiejaren zeer verslingerd. Met zijn beeldende taal wist hij vaak in een klein gedicht al een hele wereld te ontvouwen. Twee dichters in de nabijheid van Groningen: Roden en Glimmen. Grappig toch?
Corona gedichten zijn er nu in allerlei soorten en maten, maar het boekenweekgedicht van Maud Vanhauwaert heeft me enorm gegrepen. Wil het graag delen. Link wordt toegevoegd.
Hartelijke groet,
Janny Kern
Dag Petra,
Hierbij de titel van het boek over ‘de’ geschiedenis van ‘de’ metafysica:
Gert-Jan van de Heijden, Metafysica: van orde naar ontvankelijkheid, Boom, 2021
Alvast bedankt.
Groet,
Geert de Boer
http://digitalekrant.trouw.nl/trouw/1201/article/1317974/34/1/render/?token=df987bb9aa5c52e93b1dc588bc9a59e1&vl_app_id=be.persgroep.red.mobile.android.trn&vl_app_version=5.0.3&vl_platform=android
Dit is de link naar het artikel over dhr. Korthals-Altes waar ik in de colleges naar verwees.
Zoals beloofd de titel van het boek Transpersoonlijke psychiatrie, realiteit in beweging door Gradus van Florestein ISBN 9073798892
Petra
Beste mensen,
hierbij de gegevens over de film en het boek dat ik vanmorgen noemde.
De titel van de film: God on Trial, (2008), op you tube te bekijken – bijna 90 minuten. Aangrijpend.
Het boek dat ik noemde is : Man’s Search For Meaning, van Viktor Frankl, geschreven in 1946, en vaak herdrukt. Oorspronkelijk in het Duits. Ik gebruik de Engelse uitgave van Rider uit 200 (bij bol.com voor € 6,40!),
Het eerste deel bevat een reflectie op het leven, en vooral op hoe te overleven, in de concentratiekampen. Frankl overleefde o.a. Auschwitz en Dachau. Hij observeert als psychiater scherp en komt tot enkele conclusies die hij in het tweede deel theoretisch uitwerkt: Logotherapy in a nutshell ( een therapievorm waar hij voor de oorlog al de basis had gelegd).
Dat tweede deel eindigt als volgt (een wat langer citaat): ‘Our generation is realistic, for we have come to know man as he really is. After all, man is that being who invented gas chambers of Auschwitz; however, he is also that being who entered those gas chambers upright, with the Lord’s Prayer or the Shema Yisrael on his lips.’ ( p. 136). Het Shema Yisrael is de basis van het joodse geloof: Hoor Israël, de Heer, onze God, de Heer is één (Deuteronomium 6: 4). Het wordt een stervende kort voor diens overlijden door de omstanders voorgezegd.
De uitspraak die ik vanmorgen aanhaalde in het verband met het gedicht van Etty Hillesum is van Dostojevski: ‘There is only one thing that I dread: not to be worthy of my sufferings’ (Frankl, 75). Frankl moest hier vaak aan denken, schrijft hij, nadat hij merkte dat vele gevangenen hun laatste vrijheid, hun innerlijke vrijheid NIET hadden verloren. Ik laat hem beter zelf aan het woord: ‘It can be said that they were worthy of their sufferings: the way they bore their suffering was a genuine inner achievement. It is this spiritual freedom – which cannot be taken away – that makes life meaningful and purposeful. (…) Without suffering and death human life cannot be complete’ (75v).
Zou Etty Hillesum dat bedoeld kunnen hebben met haar ‘het is goed’ – omgekeerd: kun je dat pas zeggen (het is goed) als je die innerlijke vrijheid hebt bereikt en accepteert dat het leven ook uit lijden en dood bestaat? Ligt daar het verband met Jaspers?
Ik vind het lastig – die woorden, van Hillesum en van Frankl/Dostojevski. Hoe zien jullie dat?
met vriendelijke groeten
Bert Slaa
Naar aanleiding van onze uitwisseling afgelopen woensdag (25-3), heb ik het boek ‘Het verstoorde leven Dagboek van Etty Hillesum , 1941-1943’ ; 5 e druk 1981, er weer bij gepakt. In mijn herinnering ging het om een gedicht, dat heb ik niet terug kunnen vinden. Ik denk dat ik de weergave op de eerste pagina als
‘gedicht’ heb opgeslagen in mijn geheugen. Het is eerder een gebed. Het begint als volgt:
“Goed, deze nieuwe zekerheid dat men onze totale vernietiging wil, aanvaard ik. Ik weet het nu.”
na 2 zinnen vervolgt ze met “Ik werk en leef door met dezelfde overtuiging en vind het leven zinrijk, toch zinrijk, al durf ik dat nauwelijks meer in gezelschap te zeggen.”
Verder lezende werd ik ook weer getroffen door een passage uit een van haar brieven uit Westerbork (3 juli 1943) …. “de ellende is werkelijk groot en toch loop ik dikwijls, later op de avond, als de dag achter je in een diepte weggezonken is, met een veerkrachtige pas langs het prikkeldraad en dan stijgt er altijd weer uit m’n hart naar boven – ik kan er niets aan doen, het is nu eenmaal zo, het is van een elementaire kracht-: dit leven is iets prachtigs en iets groots, ….”
Net als Bert vind ik de woorden van Etty Hillesum moeilijk te begrijpen.
Ik krijg ook moeilijk vat op de teksten van Jaspers (via Waanders) over Chiffren,
Net als Bert blijven er voor mij vraagtekens over.
Angenietje Rubingh
Dag Angenietje,
Aan het einde van dit jaar wordt de biografie van Etty Hillesum verwacht, geschreven door Judith Koelemeijer. Vorig jaar las ik hierover een artikel waaruit duidelijk naar voren kwam dat hetgeen jij moeilijk te begrijpen vind en dat geldt overigens ook voor mij, daarin uitgebreid aan de orde zal komen. Wellicht is het daarom alleen al de moeite waard om deze biografie te gaan lezen.
Hartelijke groet,
Janny Kern
Dag Angenietje,
Aan het einde van dit jaar verschijnt de biografie van Etty Hillesum, geschreven door Judith Koelemeijer. Vorig jaar las ik een artikel hierover waaruit duidelijk naar voren kwam dat hetgeen jij moeilijk vind om te begrijpen en dat geldt overigens ook voor mij, in deze biografie uitgebreid aan de orde zal komen.
Wellicht is het alleen daarom al de moeite waard om de biografie te gaan lezen.
Hartelijke groet,
Janny Kern
“Weet je dat er een podcast van Jozef Waanders is over Jaspers?
https://podnl.app.link/xBT14s1aMeb”
Ik wist het niet. En deze podcast heeft meet beluisterwaardige afleveringen!
Dank Willemien,
Petra
Dag petra,
Om meer dan één reden aanbevelingswaardig om onder de aandacht te brengen van mede-cursisten: sluit mooi aan bij Jaspers’ tasten, met tegen eind vh interview ook zeer persoonlijke ontroerende ervaring van v Tongeren zelf, na verlies van zijn nog ongeboren eerste kleinkind
Ik luister nu naar Paul van Tongeren (24 maart 2021) van NPO Radio 1
https://podcast.npo.nl/file/nooit-meer-slapen/52056/content.omroep.nl/portal/podcast/nporadio1/nooit-meer-slapen/2021/03/nporadio1_nooit-meer-slapen_20210325_paul-van-tongeren-24-maart-2021_CPEKQF.mp3
Met dankbare groet,
Marijke Beukhof
Dag Petra,
Moeilijk om mijn kwestie kort te verwoorden. Ik probeer wat.
Ik worstel met het ‘begrip’ chiffren van Jaspers. Ik dacht te begrijpen dat chiffren gaat over (een moment van) ‘geraakt’ zijn, met (eventueel) als gevolg…. Mooi!
Nico maakte in zijn vraag een soort eerst.. en daarna.. , eerst geraakt zijn en daarna consequenties daarvan… dat sloot aan bij mijn begrip.
Op andere momenten toch weer verwarring over chiffren.
Ik hoorde je op andere momenten ook bijv. zeggen: je kunt niet zeggen ‘nu heb ik een chiffren’. En: ‘het lezen van een chiffren… ‘
Kort door de bocht: is chiffren nu ‘het geraakt worden’ zelf en zegt chiffren niets over daarna, de mogelijke gevolgen?
Of is chiffren ‘datgene waardòor’ je geraakt wordt?
Of is chiffren ‘inclusief de consequènties beseffen’ n.a.v. het geraakt zijn.
Of is chiffren zelfs inclusief ‘het hàndelen’ naar aanleiding van het geraakt zijn en het besef van de consequenties daarvan?
Je sprak over allerlei kanten van dat handelen waardoor ik de indruk krijg dat dat allemaal onder het begrip ‘chiffren’ te scharen is.
Voorbeelden: is bijv. ‘de natuur’ het chiffren (maar als iemand daar niet voor openstaat en niet geraakt wordt is het geen chiffren voor die persoon, zou ik denken.
Als ik wel geraakt word door de waarde en het grootse van de natuur, maar geen gevolg geef aan de consequenties die ik besef, misschien omdat ik me machteloos of lamgeslagen voel door het formaat van mijn besef. Is het dan geen chiffren? Of een negatieve?
Als Trump mij zo raakt dat ik me ten volle realiseer dat het zo ‘niet’ moet als hij beweert, kan hij dan toch zo een chiffre voor mij zijn of bij mij een chiffre veroorzaken, ’triggeren’? Zelfs positief?
Wel erg analytisch zo, niet erg in de sfeer van het mooie ‘chiffren’ van Jaspers. 🙂
Mijn poging hoeft niet op de site.
Hartelijke groet,
Hiltje
Beste mensen,
zoals vanmorgen genoemd beschrijf ik hieronder een voorbeeld van een, om zo te zeggen, Chiffre-ervaring.
In 2017 heb ik een pelgrimage van Peize naar Rome ondernomen. Na zo’n 4 weken, het ging ontzettend goed, ik genoot iedere dag volop, kwam ik in de buurt van Aken bij het klooster Kornelimünster, mijn onderkomen voor een paar rustdagen. Na binnen gelaten te zijn door een vriendelijke gastenbroeder, zag ik meteen een groot schilderij in een lange gang. Er was iets aan dat schilderij, maar wat? Ik zag iets, maar ik zag het toch ook weer niet. Ga eerst maar na je kamer en douchen en dan laat ik je straks het klooster zien – zei de broeder.
De rondgang begon in de gang, bij het schilderij dat ik al ‘gezien’ had. Nu zag ik pas echt wat het was – en wat me geraakt had. 2 mannen, voortsjokkend, elkaar vasthoudend in een bijna doods woestijnlandschap. Naast die beide mannen vage contouren, niet meer, van een derde persoon – verder niet ingevuld, alleen contouren. De Emmaüsgangers! Voor de niet bijbelvaste lezer:
na de kruisiging van Jezus vertrekken twee zwaar teleurgestelde mannen uit Jeruzalem, terug naar hun woonplaats – Emmaüs. Ze hadden zoveel verwacht van die Jezus, en in een klap is hun hoop de bodem in geslagen. Zo sjokken ze somberend voort. Tot zich opeens een derde persoon bij hen voegt, hen vraagt waarom ze zo somberen, waar ze het over hebben – en die onbekende vertelt vervolgens wat er ‘echt’ gebeurd was, dat in dat gebeuren de Schrift werd vervuld (Lucas 24: vanaf vers 13).
Ik had meteen door wat me bij binnenkomst was opgevallen, maar niet echt gezien had: die derde figuur, die contouren. Dat schilderij ging over mij – ik liep daar, niet somberend, alleen, maar toch, ik liep daar! Hoe was het mogelijk dat ik dat hele stuk door Nederland zonder problemen had gelopen? Hoe was het mogelijk – nadat ik twee jaar eerder ernstig ziek was geweest en mijn reis had moeten uitstellen? Wat had me vergezeld op die reis? Wie was die derde figuur – de kunstenares nodigde me a.h.w. uit dat zelf in te vullen.
We gingen verder – het klooster in – maar in de dagen erna trok dat schilderij me steeds weer aan – en sprak me aan. Het maakte me duidelijk dat er ‘iets/iemand’ met me meegelopen was – en verder zou meelopen. Als ik het zo opschrijf is het al veel te doordacht, terwijl ik daar in Kornelimünster en daarna me verzette tegen een invulling – ik liet het staan als geheim.
Een Chiffre – denk ik nu, en ik geef er nu ook geen woorden aan.
Natuurlijk – als protestants theoloog, die over de Emmaüsgangers heeft gepreekt, kijk ik met een bepaalde blik, ervaar ik vanuit een sterk bepaald referentiekader. En toch: het zou me niet verbazen als iemand anders een vergelijkbare ervaring zou hebben bij dat schilderij.
Het is opvallend hoe veel pelgrims zonder godsdienstige bagage ervaringen hebben die sterk religieus gekleurd zijn. Frits de Lange (hoogleraar Ethiek in Groningen) schreef daarover: Heilige Onrust, dat gaat over wat pelgrims naar Santiago op dit punt weergeven als ervaring – en inderdaad vaak zonder enige kennis van religieuze zaken.
Het is een Chiffre voor mij – het ‘spreekt’ tot mij, legt mij uit in plaats van ik dat schilderij uitleg.
Ik blijf er wat invulling van die contouren betreft verder af (is me gelukkig gelukt). Het frapante was dat het het verleden inkleurde – de 4 weken die ik achter de rug had, maar ook meeging op mijn verdere tocht. Zeker – ik was goed voorbereid, in goede conditie – en toch: er liep iets mee – en dat is al te plat geformuleerd.
Het maakte het Transcendente zichtbaar, beleefbaar – een kostbaar moment.
Probleem is: is een Chiffre-ervaring overdraagbaar? Is het herhaalbaar? Nee, denk ik, hoewel het later op mijn reis wel op andere wijze, muzikaal, verder werd aangevuld.
Hopelijk is enigszins duidelijk hoe ik Jaspers op dit punt heb verstaan – ik merk dat ik moet zoeken naar woorden en er niet helemaal bijkom. Maar meteen toen het woord viel in het boek van Waanders stond ik in die gang, voor het schilderij.
Met vriendelijke groeten
Bert
Mijn gedachten bij de colleges over ‘Sporen van transcendentie’
Deze colleges hebben mij weer ruimte gebracht om ontvankelijk te zijn.
Van kinds af aan heb ik dat altijd gehad, ik leefde in een vertrouwen dat het leven hoe dan ook goed was. Oók in verdriet en óók in moeilijke tijden was er altijd een nabijheid voor mij.
Ik kon dat nooit God noemen zoals anderen over God spraken.
Ik ben protestants opgevoed, maar met de nadruk op Gods liefde. Met dogma’s zoals ‘Jezus is gestorven voor onze zonden’ heb ik nooit wat gekund. Ik liet dat altijd in het midden met de gedachte dat, als het ook voor mij bedoeld was, ik dat dan nog wel zo zou ervaren in het leven. En anders niet. Ik heb altijd de vrijmoedigheid gehad en gehouden om zelf te denken over wat ik wel en niet geloof. In het besef dat ‘God’ met alles in de schepping een andere en eigen verhouding heeft.
Voor mij resoneerden die gedachten altijd met hoe ik de natuur ervaar, met bepaalde poëzie en met het zingen van bepaalde teksten. Poëzie en teksten die spreken over de nabijheid van het transcendente. Schoonheid ook, vooral in vormen. In die zin zijn natuur, poëzie en zingen vaak chiffren voor mij geweest.
Die nabijheid is lang aanwezig geweest.
Eerst op de kinderlijke manier dat God van mij houdt, maar niet verder ingevuld. God was er en allebei hielden we van de wereld, waarin de schepping en het scheppen steeds weer verder gaat, ook in de creativiteit van mensen.
Toen ik een jaar of vijftien was liep ik ergens over een duintop met hoog naast mij de duindoorns. En plotseling was er een gevoel van verbinding met die duindoorns, via mijn voeten en hun wortels, en ze hadden ook contact met elkaar. Dat was een verbijsterende ervaring. Verbijsterend in de zin van: dat zoiets kan. Er was ook een gevoel van vreugde. Het had niet direct met die nabijheid te maken, maar wel met de vreugde die ik veel ervaar in en vanwege de natuur.
Ik liep daar samen met mijn vader en mijn broer, maar ik heb er niets van laten merken. Ik had niet geweten hoe ik het zou moeten vertellen. Verder heb ik daar nooit echt iets mee ‘gedaan’.
Later is er een periode geweest dat er mij zomaar woorden te binnen schoten als ik buiten was. De eerste keer herinner ik mij nog: ‘De bomen staan te zingen, te zingen in het licht’. De woorden kwamen vanzelf, ik dacht er helemaal niet aan. Die momenten hadden met ontvankelijk zijn te maken.
En diep kwamen de woorden binnen van het Paasoratorium ‘Als de graankorrel sterft ..’. Woorden die we met ons koor destijds voor het eerst zongen:
‘Snelle lichtflits zo verblindend, einde en begin in één,
weggevaagd zijn dood en duister, overwinning van het Licht.
Ademloos, nog vol van beelden, dans, beweging en muziek,
in een stilte blij en stralend, alles, alles tegelijk,
wachten wij totdat het stil wordt, in ons hoofd en in ons hart,
stilte vol van vreugde, lachen, in de liefde van elkaar.
In ons legt zich een ervaring die de wereld anders maakt,
nieuwer, mooier, toch hetzelfde in de glans van deze dag.’
Een gevoel van schipbreuk heb ik eigenlijk nooit zo ervaren. Zelfs niet toen mijn moeder overleed.
Altijd was er die grond van vertrouwen. In wat of wie? Geen idee. Iets dragends, dat het vertrouwen gaf dat het leven goed en te doen is.
Maar de laatste jaren kan ik er niet meer bij, bij dat gevoel. Voel ik die nabijheid niet meer.
Er ligt een laag overheen van digitale wereld en haasten, en van maatschappelijk belang en geschreeuw. En er is de onttovering van de wereld doordat we van veel dingen wetenschappelijk weten hoe ze in elkaar steken. De maan is de maan niet meer. Soms zou ik wel willen dat ik minder wist.
De diepe verwantschap met de natuur voel ik niet meer. Ik kan niet meer in de schepping ‘wonen’, ik sta er buiten. Ik kom teveel ‘wereld’ tegen en kan dat niet ontlopen.
Eigenlijk is dat natuurlijk wel een schipbreuk.
Maar dan is er weer een cursus over Karl Jaspers en dan is weten weer iets waar je blij van wordt.
Dan zijn er woorden en inzichten die weer ruimte maken. Ruimte voor verwondering en ontvankelijkheid. Voor het besef dat ‘dat andere’ minstens zo belangrijk is als al dat rumoer, al die stelligheid en al die meningen.
Het eenmalige heeft voor mij een bepaalde schoonheid. Evenzeer spreekt mij de ruimte aan. En het groeien als mens tijdens je leven, daar kan vreugde in liggen. Dat maakt het de moeite waard. Het houdt iemand zacht en open, voor mogelijkheden en voor andere mensen.
Het taalspel dat er voor mij bij past:
ruimte, vrijmoedigheid, chiffren, nabijheid, beweging, verrijking, groeien, eenmaligheid, pijn en verdriet en vreugde, delen, dankbaarheid, schoonheid, lied
Dank voor deze cursus.
Het was soms flink werken om greep te krijgen op alle theorie, maar uiteindelijk bloeide er voor mij iets moois uit op. Niet in de minste plaats door de vragen en overpeinzingen van de andere cursisten.
Nelleke van Vliet
Hallo Petra,
Je vroeg me om in de mail mijn chatopmerking ‘cursus is stappenplan’ toe te lichten. Dat was heel simpel een reactie op de vraag van Koos: of een tot iemand gekomen boek met als titel ‘Cursus in wonderen’ een chiffre zou kunnen zijn. We hadden het kort daarvoor over stappenplannen die in vijf of zeven stappen tot Verlichting zouden leiden, gehad. De conclusie was dat zulke stappenplannen geschaard moeten worden onder de dogmatische leerstelsels. Mijn opmerking ‘cursus is stappenplan’ was bedoeld als kernachtige samenvatting van het feit dat de ‘Cursus in wonderen’ (te vinden op internet) veel overeenkomsten vertoont met een dergelijk stappenplan.
Dat wat betreft je vraag. Verder wat losse opmerkingen over het boekje van Waanders en de colleges over Sporen van Transcendentie tot nu toe. Na de pittige maar toegankelijke collegereeksen die ik bij jou/jullie volgde over Appiahs Erecode en Rands Kracht van Atlantis (Achterhuis schrijft geweldig, net als Rand trouwens) was dit onderwerp (transcendentie) een enorme uitdaging. Al bouwt Waanders zijn betoog zorgvuldig op, zonder jouw toelichtingen was ik compleet gestrand in zijn boekje. Ik viel helaas erg over Waanders’ schrijfstijl – wat een ontoegankelijk, weerbarstig taalgebruik! Het boekje leest als een karikatuur van de filosofie: ‘met moeilijke woorden over moeilijke onderwerpen schrijven die niemand begrijpt of interesseert, brr!’ Dat is ontzettend jammer bij zo’n wel degelijk boeiend onderwerp. Het zegt natuurlijk ook iets over mijn ingevoerd zijn in filosofische begrippen, of: het (niet) bijhouden ervan, mea culpa! Ik moest echt studeren op de tekst, er weer veel omheen lezen. Uiteindelijk bleek dat gelukkig de moeite waard, aangenaam en zinvol. Mede dankzij de lockdown…
Tot zover de (zelf)kritiek. Met behulp van jouw colleges ben ik Jaspers enorm gaan waarderen als vrije, ruime denker. Er bestaat een mooie zwart-wit film op YouTube, opgenomen ter ere van Jaspers’ 125ste geboortedag:
https://youtu.be/fdmRyLefndE
Daarin zie en hoor je Jaspers over zichzelf spreken. Je begrijpt onmiddellijk waar die vrijheidszin en ruimte vandaan komen. Er staan overigens meerdere opgenomen colleges van Jaspers op YouTube, hij sprak duidelijk en op een aangenaam tempo.
Hoogtepunt van de colleges over transcendentie tot nu toe was voor mij het negende college waarin we met elkaar dichter bij het begrip chiffre probeerden te komen. Zojuist las ik enkele persoonlijke ervaringen met chiffren van cursisten op je website. Bijzonder dat dat stukje van de website daarmee een kleine vrijplaats voor chiffren is geworden. Laat het vooral een vrijplaats blijven. Ik vind het iets dappers hebben dat mensen deze ervaringen onder woorden brengen, juist al schieten woorden soms tekort.
Daarmee kom ik op mijn laatste opmerkingen. In het verre en niet zo verre verleden heb ik zeker ervaringen gehad die ik als ‘spiritueel’, ‘transcendent’, ‘existentieel’ (en nu dan als chiffre) benoemde. Het zijn intense ervaringen. Waarover vrije en open communicatie niet altijd mogelijk was.
Mijn krachtigste ervaring, die plaatsvond rond mijn zestiende levensjaar, heeft meerdere dagen achtereen ‘doorgegolfd’. En dat zonder verruimende middelen. Het ging gepaard met een ander tijdsbesef, want tussendoor bleef ik gewoon functioneren in het dagelijkse leven. Die tijdservaring herkende ik jaren later in Joke Hermsens boek Stil de Tijd, dat erg ingaat op de waarde van vertragen en de tijd nemen.
Ten tijde van mijn grote existentiële ervaring had ik overigens het geluk iemand te treffen die er open op reageerde. Ondanks dat begin ik nog steeds te stamelen als ik erover begin, terwijl ik best talig ben. Woorden blijven na al die jaren tekortschieten, voelen als vlak, ontoereikend. Toch waag ik hier een ultieme poging, om er iets van te kunnen achterlaten op wat ik nu maar de vrijplaats noem:
Er ging een elektrische schok door mijn hele lichaam, een signaal. Pal erna ervoer ik een machtige eenheid met alles. Ik was niet langer afgescheiden, niet langer alleen, want er was niemand en niets anders dan ik. En ik was niet anders dan iemand of iets buiten mij. Ik zag mezelf en alles als uitgedijd in alles, in alle richtingen, in alle mogelijke verschijnselen. Ik maakte deel uit van alle levende wezens, planten, dieren en mensen. En van alle materie. Niets was dood. Ik zag alles in wit en in kleur. Ik kon de kleinste deeltjes waarnemen, net als de verste zonnestelsels. Iets of iemand – ik besefte ter plekke dat ik dat vroeger God genoemd zou hebben: die naam voldeed niet meer. Het zat anders in elkaar dan elk verhaal over God dat ik ooit gehoord had. En dat iets of iemand maakte zelf ook deel uit van het geheel, of vormde er tenminste de achtergrond of tussenstof voor. Dat iets of iemand dus, liet me zien hoe niets ooit verloren gaat. Het was alsof ik een les kreeg. De les dat alle materie, alle energie beschikbaar blijft. Dat de dood slechts één van vele transformaties is. Alles blijft trillen, schuiven, draaien, in elkaar overvloeien. Op hetzelfde moment vindt het rust in zichzelf. Het vormt een gaaf geheel, dat nooit ophoudt te bestaan. Het blijft in beweging en het blijft veranderen. En dat was op dat moment enorm geruststellend.
Als ik bovenstaande teruglees, klinkt het bijna als een cliché. Dat was het destijds voor mij niet. De ervaring is lang bij me gebleven. Zij bood soms troost. In mijn leven heb ik er nauwelijks over gesproken of diep over nagedacht. Ik vraag me nu af of dat niet heel jammer is en of dat zwijgen achteraf gezien misschien een deel van mijn ontwikkeling als mens in de weg heeft gestaan. Dat neem ik mezelf overigens niet kwalijk, we hebben in de colleges gezien hoe in onze westerse wereld de ‘bijgelovige wetenschap’ het over het algemeen dreigt over te nemen van alle vormen van (niet alleen dogmatisch) geloof. En hoe we daarmee iets wezenlijks dreigen te verliezen. Tegelijkertijd zien we dat verschillende vormen van spiritualiteit momenteel tot in den treure vermarkt worden. Ook komen er direct om mij heen schrikbarend pijnlijke verhalen omhoog over opgroeien en leven in sektes, waar mensen beschadigd uit zijn gekomen, of langdurig voor in therapie moesten. Ik ben dankbaar dat mijn intuïtie me daarvoor altijd behoed heeft. Waarmee mijn ervaring misschien toch heeft doorgewerkt in mijn leven, met al zijn schipbreuken…
Misschien is het inderdaad tijd voor een beetje moed. Moed om ruimte te maken voor de tussenweg van Jaspers in combinatie met de nataliteit en alteriteit waar Arendt het over heeft. Filosofie lijkt me daarvoor een betere, degelijker plek dan welke kerk of geloof ook. Vanwege het vrijplaats karakter ervan en vanwege de redelijke redenaties erachter. Ik ben er nog lang niet klaar mee.
Hartelijke groet en veel dank voor het aanreiken van het onderwerp en natuurlijk de begeleiding,
Agaath
Dag Petra,
Zoals je gevraagd heb, heb ik ter voorbereiding van het college van a.s. maandag je slottekst gelezen.
Ook de andere college aantekeningen heb ik nog doorgenomen en kom zo tot 3 vragen:
Jaspers geeft aan dat we een omvattend verhaal nodig hebben waarin de dingen / ons leven/ onze ervaringen een plek hebben, en verhaal dat ons leven schraagt (ik herken dat zeker). Die behoefte aan het verhaal wil nog niet zeggen dat het verhaal er ook is. Camus was een van de mensen die aangeeft dat ons bestaan radicaal zinloos is en dat we daarmee moeten leven. Er is geen samenhang. Ook dat is een verhaal. Mijn vraag luidt: heeft Jaspers zelf ook iets gezegd / geschreven over de mogelijkheid dat we wel een verhaal willen, maar dat het er wellicht niet is, ondanks onze behoefte er aan? Of moet ik controleren dat het onmogelijk is om geen verhaal te hebben?
In hoeverre sluit een mogelijke zinloosheid van het bestaan, het bestaan van het transcendente uit?
Pag 3 van de slottekst , laatste alinea: daarin schrijf je dat westerse filosofen een sprong in het geloof niet willen, omdat dat ruimte laat voor concepten over goed en kwaad die controleerbaar of mededeelbaar zijn. Zou je dat maandag nog willen toelichten?
Het is jammer dat de cursus maandag eindigt. Ik heb ervan genoten, heb veel geleerd en wil je hartelijk danken voor je heldere en prettige presentaties. Fijn zoals je ruimte biedt voor interactie en tegelijkertijd vasthoudt aan de structuur die je nodig hebt om je verhaal te houden. Mijn complimenten. Deze cursus smaakt naar meer.
Met vriendelijke groet,
Wilma Beijer
Ik kreeg net bericht van de HOVO. De ruimte van de HOVO online was vol en ze hebben alle cursussen die klaar waren gewist! Mijn belofte om de titels van boeken uit de chat van Amsterdam 19 april even hier te plaatsen blijk ik dus niet te kunnen houden. Ik nodig mensen die boektitels hadden genoemd uit om die alsnog hier neer te zetten.
groet Petra