Hier kun je opmerkingen, boekentips en dergelijke kwijt die betrekking hebben op deze cursus. Let op; het duurt enige tijd voor je de reactie terugziet op de pagina. I.v.m.. ongewenste reclame moet ik namelijk toestemming geven vóór plaatsing.
Reacties Troost
Naar aanleiding van het 3e college over Troost, heb ik de volgende vraag aan Gradus van Florestein.
Zou de ‘eruptie van troost’ van Ignatieff ook emotioneel/psychologisch verklaard kunnen worden?
– In de oorspronkelijk Engelse tekst staat: a veritable explosioen of attempts: ik zou dat vertalen met: een uitbarsting, zoals je ook in vreugde uit kunt barsten; explosie roept bij mij te veel de associatie van geweld op. En: This outporing validated the impulse; dit wordt vertaald door een eruptie, ik zou dat vertalen met: uitstorting ipv eruptie. Eruptie doet mij teveel denken aan een vulkaan, met alle geweld van lava en vernietiging.
– Beschrijving Ignatieff: het grote aantal doden, de beelden van de doodskisten in Italië, New York, de ontzetting, het besef van veel rouwenden en talloos verlies en verdriet roept uiteraard bij de levende anderen een behoefte aan troost op:
– Je bent niet alleen, je hoort bij ons, bij ons mensen, we getuigen en zien je gemis. Het gaat om het individu ingebed in veel huilende mensen. Het mensenveld, de grote groep mensen rouwt, want door de digitale wereld zien we het verdriet op onze schermen. En het systeem, dit mensenveld huilt, om het verlies.
– Misschien ook de angst: het kan mij zomaar overkomen, de dood. En ook: als dit doorgaat vergaat de grote groep, en dat vergaan, dat uitsterven, dit verloren gaan van schoonheid, cultuur, muziek, alles wat onze voorouders hebben gemaakt, dit geeft angst voor verlies van ons verleden, heden en toekomst. De ander troosten kan ook een manier zijn om onze angst te hanteren.
– We zien het gevaar onder ogen, we ontkennen dit niet en gaan aan het werk om het gevaar te keren. En we klappen voor de helden, die vol risico, groter leed voorkomen door hun inzet voor de zieken.
– Als de dreiging en het gevaar voor ons te groot is, dan weren we het gevaar af: we ontkennen het gevaar, het virus bestaat niet, er zijn geen zieken, door deze ontkenning maken we de dreiging groter.
Gradus
http://www.online-literature.com/donne/718/
Tennyson kwam aan de orde in één van de colleges. Hier een link naar de tekst van In Memoriam A.H.H.
En dit is de beroemde quote daaruit ;
I hold it true, whate’er befall;
I feel it, when I sorrow most;
‘Tis better to have loved and lost
Than never to have loved at all.
Zowel in het artikel van mevrouw Neuman als in de slides van college 4 wordt geschreven over Almachtig God. De septuagint heeft inderdaad het El Sheddai vertaald met almachtig ( Sheddai) God(El) . ( Zie Gen. 35:11/PS 91:1/ Job 5:17/; 6:4 ( en op nog 44 andere plaatsen in de Bijbel) De vertaling is bezien vanuit een westerse bril. Circa 40 jaar geleden is in NL een theoloog gepromoveerd met onder andere de bevinding dat deze vertaling uit het Hebreeuws onjuist is. De naam van deze theoloog kan ik niet meer achterhalen, wel dat deze theoloog zich in bepaalde protestantse kringen toendertijd hiermee wel isoleerde.
Daarom checkte ik dit vertaalaspect bij een bron -Ancient Hebrew Research Center-/Jeff A. Benner). Deze bron bevestigt inderdaad dat het gebruik van El Sheddai een betekenis heeft van : Het is voldoende…”The All Sufficient”. Zoals in Genesis wordt geschreven na de schepping:” God zag dat het goed was”………voldoende
Wanneer dit als uitgangspunt wordt genomen ( dus geen AL-machtig God) is de eerste stip van de drie (God is omnipotent; God is benevolent/Evil exists) in Neumans artikel discutabel. Daarmee is de vraag ook in welke mate El Sheddai ‘grip’ heeft op het kwaad…. zoals de gestoorde man die een kind ombrengt.
Petra, ik heb nog wat uitzoek werk gedaan welke ik graag met je wil delen.
College 4- artikel van Susan Neiman.
Ik was nieuwsgierig geworden waarom de proloog zo ‘houterig’ geschreven is.
In -myjewishlearning.com- lees ik iets over de geschreven proloog wat ik graag deel. Job is een paradigma ( “he never was or existed”) – zie het als een voorbeeld volgens de talmud-rabbi die deze uitleg geeft. Job is de personificatie van een rechtvaardig mens- welke geconfronteerd wordt met ellende, te eerlijk is om te liegen teneinde God te rechtvaardigen van wat Hij doet. De proloog moet duidelijk maken dat er morele wanorde heerst.
blijft de vraag staan in welke mate God grip heeft op de wanorde.
dia 12: Als de wereld voorzienigheid kent….in de canon van Bijbel komt het woord voorzienigheid niet voor. Wel in het deuterocanonieke boek Wijsheid (14:3 en 17-2). Het woord voorzienigheid komt uit de griekse wereld (pro-socrates) ( pronoia), maar de basis betekenis van het begrip (voorzienigheid als zorg) stemt overeen met de zorg van God die in de Bijbel fundamenteel is. Alleen daarom is het leerstuk van de voorzienigheid deel geworden van de belijden van de kerken. Uiteindelijk is het dus een ‘heidens” dogma. Boëthius (providentia) (Modern)Italiaans: providenza) brengt het in verband met van te voren zien, of weten. Daarna komt Thomas van Aquino en brengt het element : de leer van de voorbeschikking aan. Daarna gingen gereformeerde theologen ermee aan de slag ( Ursinus) en dit resulteerde in de catechismus in zogenaamde leerstuk Zondag 10. Dit leerstuk staat onder hevige kritiek. Tot op de dag van vandaag zijn er orthodoxe kerken die dit leerstuk uitdragen…(en dat leidt tot karikaturen zeg ik er maar bij, helaas)
Deze korte samenvatting heb ik uit de doctoraalscriptie Godgeleerdheid Universiteit Utrecht Juni 2008
Gijsbert Termaat ( 0155276)
Getiteld: De voorzienigheid Gods
Straf volgt op de zonde. . Dat vraag ik mij af of dat zo is. Wat is dan de zonde die Job begaat, of de Zeeuwse bevolking in 1953? Of de 6 miljoen Joden tussen 1940-’45?
Uit het leerstuk van de voorzienigheid volgt direct de genadeleer. (Genade is het opvullen van het men selijk tekort om het leven leefbaar te houden…zeg ik maar) Naar mijn smaak is de God van het Nieuwe Testament niet gericht op vernietiging van de mens maar het oprichten van de mens.
Ook in het hedendaags strafrecht in beschaafde landen zien we een ontwikkeling dat bij misdaad steeds minder op de voorgrond staat en meer bescherming van de samenleving en terugkeer naar de maatschappij. In de ‘long stays” is er een menselijke maat voor levenslang ( ingeruild voor doodstraf) gestraften
Voor wie Brene Brown nog niet kent, en behoefte heeft aan een mooi kort filmpje over empathie : een handvat.
YouTube: Brene Brown : What is empathy of empathy versus sympathy.
( ook nl ondertiteld)
M.I. is het ontvangen en geven van echte empathie een troost op zich.
Veel plezier ermee.
Beste cursusgenoten,
Vandaag hadden we het over troost en wat muziek daar in kan betekenen, zoals het “Erbarme dich”.
Daarbij noemde ik een requiem en voor alle compleetheid:
Het gaat om het “Requiem for my friend” van Zbigniew Preisner, een hedendaagse Poolse componist.
Het is op YouTube te vinden, ook het imponerende Lacrimosa – een nogal heftig deel.
Met hartelijke groet,
Bram
Voor iedereen die zich afvraagt hoe het zit met Spinoza en Arendt deze twee blogs.
Dank Elsbeth berendsen
http://blog.despinoza.nl/log/hannah-arendt-een-nieuwe-inleiding-die-spinoza-doet-missen.html
http://blog.despinoza.nl/log/hannah-arendt-1906-1975-bleef-zonder-spinoza.html
Hierbij de titel en schrijfster van het boek :
‘Donderdagen’, geschreven door Rini van Dam. Het gaat over de zelfdoding van haar man en 10 jaar later van haar adoptiekind.
Hartelijke
Groet van Rens Dikhoff
https://www.youtube.com/watch?v=FgfeDOZQEEk
Dit is de link voor wie de van der Leeuw lezing terug wil zien van Susan Neimann.
Ik vond zelf de bijdrage van Johan Fretz indruk maken en een voorbeeld van reflectie over de eigen ervaring die aanzet tot nieuw denken. In dit geval over over universalisme en woke .
groet Petra
Titel van het boek over een moeder met een doodgeboren kind in de jaren 60 geschreven door een mannelijke dertiger van nu. Als voorbeeld van hoe goed inleven kan lukken genoemd door Sibrig in het donderdagcollege
Jaap Robben (1984) Schemerleven.
Boeksuggestie : Holm Friebe : de steenstrategie. De kunst van het niet handelen.
Beste medecursisten,
Een aantal keren komt in de workshop terug: de behoefte aan rituelen bij het vinden van troost.
Bijgaande Ted-X lezing gaat hierover. https://www.youtube.com/watch?v=gDr_GW4JnJ0&t=71s
Silence, the Forgotten Human Skill | Jitske Kramer | TEDxWassenaar
Met vriendelijke groet,
Minke Postma
N.a.v. het negende college over Troost een tip: Tegenlicht ‘welkom in het symbioceen’, door de vpro uitgezonden op maandag 21 november (20.30, npo2)
https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2022-2023/welkom-in-het-symbioceen.html
Ook nog n.a.v. dit college – wat gezegd werd over het ‘laten zijn’ (bijv van iemands ervaring die we ‘hallucinaties’ noemen zonder te categoriseren: de schrijver Thomas van der Meer schrijft columns in de Volkskrant over zijn ervaringen als hulpverlener in de psychiatrie – m.i. altijd heel liefdevol en zonder oordeel.
Hartelijk dank aan dhr. Gradus van Florestein voor zijn uitgebreide tekst over Rilke. Zeer de moeite waard om in alle rust terug te lezen. Er wordt veel genoemd in dit college. Bij het nalezen vallen er meer stukjes op hun plaats. Het is geen eenvoudige materie. Dank nogmaals en beterschap!
Wim en Arja Schipaanboord
Nog tegoed literatuur verwijzing: Douwe Draaisma: De man die zijn hoofd verloor. Over wanen en illusies
Een link naar een lezing online van Manu Keirse. Naar ik begreep vrij toegankelijk
https://carend.nl/artikel/manu-keirse-houdt-grotendeels-nieuwe-voordracht-bij-carend
Als aanvulling op college 9 over o.a. Stilte, het volgende gedicht van Judith Herzberg uit de bundel Beemdgras (1968)
Ziekenbezoek
Mijn vader had een lang uur zitten
zwijgen bij mijn bed .
Toen hij zijn hoed had opgezet
zei ik, nou, dit gesprek
is makkelijk te resumeren.
Nee, zei hij, nee toch niet,
je moet het maar eens proberen.
Gedichten schrijven is voor mij soms een wijze van troost, zoals onderstaande gedichten, die over mijn moeder gaan die dement was in haar laatste levensfase.
Onze moeder
Ze zit in zichzelf, zwijgend tussen ons in;
wij oudste zonen zo vervuld met interesse
voor de woorden in hun nuance en finesse,
spreken over vrijheid, het leven en haar zin.
Ze is stil en onbewogen, een standbeeld
met onzekere trekken om de mond.
In de ruimte en tijd zwevend zonder grond
is zij de pasgeborene in spiegelbeeld.
Haar ogen vinden ons. Een glimlach mooi en teer
streelt het gevoel, dat ze altijd onze mamma is,
die we omarmen met de allergrootste eer.
De sfeer en meer van thuis is haar grote gemis,
nu ze doodloopt in het stille verkeer
van woorden, die ontdaan zijn van betekenis.
Mijn blik
op de schuifdeur
ziet haar van opzij,
komt naderbij,
staat naast haar.
Zij draait en kijkt op
de ogen verbaasd: Jij hier?
Ik kus haar lippen.
Ze zijn zacht.
Ik zit naast haar en
onze handen raken elkaar,
de hare in de mijne.
Haar ogen sluiten.
De wijsvinger tussen
neus en lippen beweegt.
Een zacht ritmisch tasten ver
voorbij bedachtzaamheid.
Dat je dat nog weet?
Zegt ze als antwoord op
een herinnering.
Dit is ons ogenblik
wanneer ze vriendelijk kijkt
en vraagt: is dat zo?
En met -het zal wel-
valt ze weg in de stilte.
Haar ogen sluiten opnieuw.
We zijn samen
in onze kleine wereld
van onbepaalde woorden
wazig in de tijd,
als beslagen ramen.
Laatste vingerwijzingen,
Zijn het die wenkend,
hoe beperkt ook
als een herfstblad
dwarrelend in de wind,
met liefde en zorg
worden gehoord.
Omdat ik dat gevraagd had hierbij van Ger de teksten van Falling Leaves (donderdagcollege Sneek)
Petra
The falling leaves is door ontelbaar veel zangers en zangeressen vertolkt
De oorsprong is een gedicht van Jacques Prévert geschreven in 1945, toen ik
nog in de luiers lag. Het is op muziek gezet door Joseph Kosma. In 1946
introduceerde de Franse zanger en acteur Yves Montand het lied in zijn film
Les Portes de la Nuit.
Les feuilles mortes.
Oh, je voudrais tant que tu te souviennes
Des jours heureux où nous étions amis
En ce temps-là, la vie était plus belle
Et le soleil plus brûlant qu’aujourd’hui
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle
Tu vois, je n’ai pas oublié
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle
Les souvenirs et les regrets aussi
Et le vent du Nord les emporte
Dans la nuit froide de l’oubli
Tu vois, je n’ai pas oublié
La chanson que tu me chantais
C’est une chanson qui nous ressemble
Toi tu m’aimais, et je t’aimais
Nous vivions tous les deux ensemble
Toi qui m’aimais, moi qui t’aimais
Mais la vie sépare ceux qui s’aiment
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis
Mais la vie sépare ceux qui s’aiment
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis
De zanger betreurt hierin het vertrek van zijn geliefde. Het verbaast mij
overigens niet dat zij deze jankerd heeft verlaten.
De zee wist gelukkig, mijns inziens terecht, de sporen er van uit.
De Amerikaan Johny Mercer heeft hier een heel klein stukje uit gepikt.
Drie steekwoorden: verlatenheid, verdriet en troost. (Iimmers de blaadjes
vallen. Alles is vergankelijk. Dat is troostrijk.)
The falling leaves
Drift by my window
The autumn leaves
Of red and gold
I see your lips
The summer kisses
The sunburned hands
I used to hold
Since you went away
The days grow long
And soon I’ll hear
Old winter’s song
But I miss you most of all, my darling
When autumn leaves start to fall
Repeat
Repeat.
In de bijlagen: de uitgevoerde versie met mijn hertaling op het “Gala Sneek”
in het Nederlands en voor de liefhebbers ook een in het Sneekers.
Met hartelijke groet,
Ger.
De hertalingen
Kwaad futlopen.
Un puster wyn waait deur de bomen
Ik wit nog donders goed hoe ut begon
Dou wiest de grootste leafde fan myn dromen
En stonst na minder dan een wike wer op ’t perron.
Maar nou best fut en ben ut lange dagen
Natuurlijk mis ik dij, hoest niet te fragen
De dooie blaadsjes jage deur de Lindelaan
Maar ferder hev ik eilijks niks te klagen.
Wegwaaiende blaadjes.
De najaarswind blaast langs de bomen.
Het dorre blad kleurt rood en goud.
Ik voel jouw lippen in mijn dromen,
je warme handen waar ik van houd.
Sinds je vertrokken bent zijn ‘t lange dagen.
De wind steekt op, met felle vlagen.
En ik mis je nog het meest, mijn lieveling
als ik die blaadjes weg zie waaien.
Sinds je vertrokken bent: zijn ‘t lange dagen.
De wind steekt op, met felle vlagen.
En ik mis je nog het meest, mijn lieveling
als ik die blaadjes weg zie waaien.
Ja, ik mis je nog het meest, mijn lieveling
als ik de blaadjes weg zie waaien.
pa waar ben je?
aan mijn voeten slechts aarde
en heide, die bloeit in de avond
stilaan is de zon verdwenen
in de vallende schemering
vergeefs zoek ik woorden
die ontoereikend mijn adem
mijn mond en handen vormen
en jou tot leven wekken
zie me staan aan jouw voeten
met daar beneden, waar jij…
zo koud en eeuwig oud
met de aarde als een deken
weken geleden was het
dat ik huilde aan je graf
en nu alleen voel ik weer
intens hoe ik om je gaf
Gebeiteld in de kou
ik sta aan je grafsteen zoals jij eens
aan mijn wieg in die vroege lente
het verleden is geleden – de urgente
pijn was tot voor kort iets gemeens
zoals nu met de hard bevroren grond
met de winter en de tijd, die windstil
ben jij pa dichtbij in de kou en ik ril
een beetje in de kille morgenstond
maar met het stijlvolle graf van graniet
en jouw eigen naam in sprekend goud
verzacht het gepolijste steen mijn verdriet
de liefdevolle woorden staan gebeeldhouwd
en vertrouwd met dat peilloze grensgebied
voel ik me verwant met jouw eenvoud
.
Over het in college 9 gebruikte gedicht is wat onduidelijkheid over de herkomst. Er wordt op dit moment onderzoek gedaan waarbij alle teksten van Rilke worden verzameld en daar ligt misschien een antwoord.
De mail wisseling die we in overleg online zetten voor wie daarin geïnteresseerd is.
Hiltje Wuite-Harmsma schreef n.a.v. college 9;
Hier helemaal onder vind je het Duitse origineel van het gedicht, toegeschreven aan Rilke, waar we het vanmiddag nog even over hadden.
Ik stuur je meteen maar een iets bewerkt verslag dat ik n.a.v. dit gedicht mailde aan een kennis van mij – professioneel vertaler. Hij heeft me toegezegd om te proberen de herkomst van dit gedicht te achterhalen. Ik denk dat Graduszich vergist als hij het gedicht aan Margreet Schouwenaar toeschrijft. Het kan natuurlijk zo zijn dat ook zij een vertaling van de Duitse versie heeft gemaakt en die aan Gradus heeft gegeven.
Maar hier een kort verslag van mijn naspeuringen begin november – wellicht ook nog interessant voor Gradus.:
“Toen ik geen uitsluitsel kreeg over de naam van de vertaler, ging ik zelf op zoek.
Er bleek me daarbij dat er nogal wat varianten en vertalingen van de Duitse versie circuleren. Die Duitse versie kun je op allerlei websites vinden, en merkwaardig genoeg met twee titels: naast ‘Was mich bewegt’ ook ‘Über die Geduld’.
Verder beweerde in 2014 in https://www.ghardeman.nl/cit/citrilke2.htm een zekere Jan Mariën uit Gent dat het gedicht niet van Rilke was, maar dat “Uiteindelijk blijkt dat iemand – we zullen nooit weten wie – dit ‘gedicht’ heeft samengesteld op basis van enkele zinnen uit ‘Briefe an einen jungen Dichter’.”
Een van de Duits-Nederlandse vertalers van het gedicht, Michel Klarenbeek, vond dit geen overtuigende bewering. Hij schreef mij op 1 november via https://lyricstranslate.com/en/messages/view/796145 o.a.: ” Wat nu het gedicht “Was mich bewegt” betreft. Het is waar, dat het laatste deel daarvan vrijwel lettelijk voorkomt in één specifieke brief aan een jonge dichter, die Rilke om raad vroeg. Ik heb dat gelezen in het prachtige boek van Jan Oegema “Rilke en de Wijsheid”. Het is toch heel wel mogelijk, dat Rilke zijn tekst in die brief vervolgens zelf heeft gebruikt voor het gedicht. Jan Oegema gaat daarvan uit en voor mij is hij een autoriteit. En het gedicht is geheel in de stijl van Rilke. Ik begrijp niet waarom het Jan Mariën vreemd voorkwam dat het een gedicht is van Rilke. Alleen maar omdat hij het niet kon vinden in een uitgave van het verzameld werk van Rilke? En heeft hij wel gezocht op beide titels: “Über die Geduld” en “Was mich bewegt”?
Ook ik heb het gedicht ooit ontvangen van een vriendin. Zij had een Nederlandse vertaling voor mij uitgeschreven. Later heb ik het origineel gevonden op LT (Lyricstranslate, HWH) en op het internet.”
Vanmiddag appte een vriend hier mij nog dat in zijn verzamelde uitgave van Rilkes gedichten dit gedicht niet voorkomt. Ik weet nog niet welke uitgave dat is.”
Dat was het. Hieronder het gedicht.
Vriendelijk gegroet,
Hiltje Wuite-Harmsma
===========================================================================
Was mich bewegt
Man muss den Dingen
die eigene, stille ungestörte Entwicklung lassen,
die tief von innen kommt
und durch nichts gedrängt oder beschleunigt werden kann,
alles ist ausgetragen –
und dann geboren…
Reifen wie der Baum,
der seine Säfte nicht drängt
und getrost in den Stürmen des Frühlings steht,
ohne Angst
dass dahinter kein Sommer kommen könnte.
Er kommt…!
Aber er kommt nur zu den Geduldigen,
die da sind,
als ob die Ewigkeit vor Ihnen läge,
so sorglos, still und weit.
Man muß Geduld haben
gegen das Ungelöste im Herzen
und versuchen, die Fragen selbst lieb zu haben,
wie verschlossene Stuben
und wie Bücher, die in einer sehr fremden Sprache geschrieben sind.
Es handelt sich darum, alles zu leben.
Wenn man die Fragen lebt,
lebt man vielleicht allmählich,
ohne es zu merken,
eines fremden Tages
in die Antworten hinein.
Rainer Maria Rilke
Klein vervolg op hieronder:
Mijn kennis postte een bericht op de besloten ‘Niederländisch-Deutsche Übersetzergruppe / Duits-Nederlandse Vertalersgroep’. Hij ontving daarop slechts 1 reactie, wat volgens hem duidde op op het feit dat het een niet gemakkelijke kwestie was. Die reactie luidde:
‘Die erste Hälfte des “Gedichts” ist nahezu wortgetreu in dem Brief von Rainer Maria Rilke an Franz Xaver Kappus vom 23.04.1903 zu finden (http://www.rilke.de/briefe/230403.htm).
Die zweite Hälfte ist in einem Brief von Rilke an diesen jungen Dichter vom 16.07.1903 enthalten (https://beruhmte-zitate.de/…/briefe-an-einen-jungen…/).’
Geen uitsluitsel dus,
Hiltje
Aan allen die vorig najaar op enigerlei wijze betrokken waren bij mijn zoektocht naar een antwoord op de vraag of ‘Was mir bewegt’ een gedicht van Rilke was:
Onlangs bracht die zoektocht naar de herkomst van Rilke’s ‘gedicht’ me uiteindelijk bij de dichter en Rilke-kenner Jean Pierre Rawie; via de inleiding die hij schreef voor de Nederlandse uitgave van Rilke’s Brieven aan een jonge dichter.
Zie wat hij uitgeverij Balans e-mailde en wat ik jullie graag doorstuur:
“Dat is wel heel toevallig: ik schrijf net mijn wekelijkse kollum over een Rilke-citaat, waarmee ik lang rondgelopen heb zonder een vindplaats te ontdekken (overigens een ander citaat; de clou is dat ik het uiteindelijk vond als slot van een vers dat begint met: Vertrau den Büchern nicht zu sehr).
Volgens mij betreft de vraag van die dame inderdaad door iemand anders in stukjes geknipte zinnen uit Rilkes Briefe an einen jungen Dichter. Hij drukte zich nu eenmaal immer poëtisch uit. Het staat niet als gedicht in enig Verzameld Werk.
Goedgroet,
Jean Pierre”
Een van de anderen die ik over dit probleem heb benaderd, stuurde me een bericht door: Rilke’s archief, dat altijd in familiebezit bleef, is vorig najaar aangekocht door het Deutsche Literaturarchiv in Marbach. Als die papieren nog eens gedigitaliseerd worden, wordt een reisje naar die plaats extra aantrekkelijk.
Maar voorlopig eindigt mijn zoektocht hier.
Hartelijk dank voor al jullie aandacht en meedenken.
Hiltje Wuite-Harmsma
In de Dominicuskerk in Amsterdam is in de serie zomerdiensten door Bettine Siertsema een toespraak gehouden over troost waarbij zij ook het boek van Ignatieff heeft gebruikt. Lezenswaardig!
http://www.DominicusAmsterdam.nl
Zondag 28 aug 2022
TROOST
Serie Zomerdiensten
Om troost gaat het hier vandaag. Wie heeft er niet zo nu en dan behoefte aan troost, sommigen misschien wel permanent. Maar wat troost precies is, hoe je getroost kunt worden, of jezelf kunt troosten, dat is niet zo duidelijk. De Canadese schrijver en ex-politicus Michael Ignatieff zegt: ‘Vertroosting is het tegengestelde van berusting. (…) Berusten is je overgeven, elke hoop opgeven dat het anders zou kunnen zijn. (…) Troost vinden is je verzoenen met het feit dat de wereld is zoals hij is, zonder de hoop op gerechtigheid te verliezen.’
Eind vorig jaar verscheen de Nederlandse vertaling van zijn boek Troost. Als licht in donkere tijden. In 17 hoofdstukken, portretten, laat Ignatieff in chronologische volgorde zien hoe en waar denkers en schrijvers in de westerse wereld troost gezocht hebben, van de oudheid tot onze eigen tijd, van de psalmen tot Václav Havel. Het werd een bestseller. Kennelijk hebben veel mensen behoefte aan troost. Ignatieff zelf werd tot het schrijven aangezet door de persoonlijke ervaring die hij in Utrecht opdeed toen hij een lezing moest geven op een koorfestival waar alle 150 psalmen ten gehore werden gebracht, getoonzet door verschillende componisten. Hij, zelf ongelovig, beschrijft die gebeurtenis zo: ‘De muziek was prachtig, de woorden raakten me diep en de ervaring had een louterend effect dat ik tot op de dag van vandaag probeer te verklaren. Ik was gekomen om een lezing te geven, maar wat ik vond was troost: in de woorden, de muziek en de tranen van herkenning bij de toehoorders.’
Het mooiste voorbeeld van troost in de Bijbel hebben we zojuist gehoord: als de welvarende Job door rampspoed wordt getroffen, al zijn bezit verliest, al zijn kinderen verliest, tot zelfs zijn eigen gezondheid aan toe, komen vier vrienden hem troosten door zeven dagen lang zwijgend bij hem te zitten. We vinden dat nog terug in het Joodse rouwritueel van de sjiwwe: de rouwenden zitten zeven dagen zonder iets te hoeven doen, de deur staat open en vrienden, bekenden en onbekenden komen om eten te brengen en er zwijgend bij te zitten, het initiatief om te praten ligt geheel bij de rouwenden. In het Bijbelverhaal gaat het mis op het moment dat de vrienden dat zwijgende meeleven verbreken en proberen een verklaring te vinden voor al de ellende die Job getroffen heeft, een verklaring op metafysisch niveau. En hoe meer Job zich daartegen verdedigt hoe venijniger de beschuldigingen van de vrienden worden dat hij wel iets heel erg fout gedaan moet hebben dat dit lot hem nu treft. Ze willen er niet aan dat het leven niet rechtvaardig is, dat geluk en pech, ziekte en gezondheid niet eerlijk verdeeld worden. Jobs lijden brengt hun wereldbeeld waarin alles klopt, niet aan het wankelen. En dus kunnen zij hem niet troosten na die eerste zeven dagen van zwijgend meeleven.
Die 17 personen in het boek van Ignatieff lijden door veel verschillende oorzaken, maar in al dat verdriet zijn twee hoofdlijnen te ontdekken: een persoonlijke en een politieke. Politiek? Is dat een reden voor diep verdriet waarvoor troost nodig is? Ignatieff geeft er overtuigende voorbeelden van: de Romein bijvoorbeeld, die zijn hele leven had gewijd aan de zaak van de Republiek, maar moest ervaren dat die ten onder ging door het verlangen van het volk naar een sterke man, Julius Caesar. En een latere Romeinse keizer, Marcus Aurelius die zijn rijk wilde verdedigen tegen de barbaren maar onder ogen zag dat hij en zijn leger daarbij dezelfde methoden van bloedvergieten, plundering en verkrachting toepaste als waar hij zo tegen gekant was. Abraham Lincoln die achter zijn idealen van afschaffing van de slavernij bleef staan maar moest erkennen dat ook toen de burgeroorlog gewonnen was, de eenheid van zijn land, de Verénigde Staten, nog heel ver weg was (en dat is zij nog steeds, tot op de dag van vandaag). Wij kunnen die voorbeelden moeiteloos aanvullen uit onze eigen tijd. Socialistische idealen die in het ‘reëel bestaande socialisme’ slechts als ideaal staande bleven, niet opgewassen tegen de praktijk van alledag, met de Stasi, het verklikken, de censuur. De hoop dat de Coronacrisis een keerpunt zou zijn in onze omgang met dieren en dat we geleerd hadden ook zonder vliegreisjes gelukkig te kunnen zijn, maar niets hoor. En nu onze idealen van pacifisme, en de hoop die we koesterden dat wederzijds economisch belang tot vrede zou leiden, ‘Wandel durch Handel’, dat luisteren naar de ander de angel uit conflicten zou kunnen halen. En nu, we hopen dat de westerse bondgenoten geen “Oekraïne-moeheid zal optreden, dat de wapenleveranties niet stopgezet worden, we verkneukelen ons als Russische militaire vliegvelden op de Krim gebombardeerd worden en misschien zelfs bij dodelijke aanslagen op een niet zo onschuldige burger in Moskou. Wij met onze in principe pacifistische idealen, terwijl we donders goed weten dat de wapenindustrie het meeste profiteert van de situatie. En luisteren? Luisteren naar denkbeelden die uit machtswellust ontspruiten en uit nostalgie naar een groot-Rusland dat nooit bestaan heeft? Liever niet. Luisteren naar de irrationele angst dat de NAVO een invasie van Rusland van plan is? Ook liever niet, al is het misschien wel nodig. Maar het komt ons zo absurd voor dat we die angst maar
moeilijk serieus kunnen nemen, dus écht luisteren? En zo schoot Poetin niet alleen steden in puin en een volk, maar ook onze idealen, gebaseerd op een wereldbeeld dat eerder idealistisch dan realistisch blijkt te zijn. Dus verdriet om politiek, om teloorgegane idealen? Ja, heel herkenbaar. Troost hebben we daarvoor nodig, troost niet als berusting, maar – in de woorden van Michael Ignatieff om je te kunnen verzoenen met de wereld zoals die is, zonder de hoop op gerechtigheid te verliezen.
Het persoonlijke leed in de portetten die Ignatieff schetst, wordt veroorzaakt door het verlies van gezondheid of door het verlies van geliefden. Iedereen die maar een beetje geleefd heeft, zal dat herkennen. Je kunt het ook jezelf aandoen, door hersenspinsels, wanen, zelfbeschuldiging of noem maar op. Marieke Lucas Rijneveld laat ingenieus en intens zien op hoeveel verschillende manier wij allemaal ongelukkig kunnen zijn, hoe wij dat bedekken en anderen niet toelaten en het zo nog erger maken. Het gedicht is ‘voor wie zichzelf iedere avond het donker van zijn kop in jaagt, voor wie de hoop heeft opgegeven als een zieke kameraad, voor wie verstrikt zit in eigen-ik, voor wie weerloosheid weg-eet, koopt slikt…’ ‘We zijn de leegte en weten niet hoe ons te vullen.’
Vindt een van die 17 denkers die Ignatieff opvoert, gelovigen en ongelovigen, een troost die ook voor ons overtuigend is? Niet veel denk ik. We vinden flarden misschien, fragmentjes van een levensstijl die inspireert, een kwestie van ‘zien, soms even’. Maar een hele theorie, een methode, een denkbeeld waardoor de gebroken werkelijkheid weer rond wordt, nee. Tenminste als wij niet alles verwachten van een hiernamaals en een laatste oordeel waarmee alles goedgemaakt wordt, ‘stil maar, wacht maar…’, dat geloof dat terecht opium voor het volk genoemd werd.
Wat maakt dan dat het boek van Ignatieff als geheel toch troost biedt? En wat maakt dat het gedicht van Rijneveld, of de rouwgedichten die Geeske hier een paar weken geleden liet horen, zo troostrijk zijn? Die teksten bieden toch ook geen antwoord, geen gedachteconstructie die de werkelijkheid weer héél maakt?
Ik denk dat het de herkenning is die helend werkt. We herkennen ons in de ervaring die in het lied of gedicht wordt opgeroepen, hoe anders de concrete details misschien kunnen zijn. Die herkenning maakt dat je je gezien voelt, dat je niet alleen bent in je ellende. Dergelijke teksten zijn als de vrienden van Job die gewoon alleen maar bij hem zitten en zo zijn verdriet delen. Zij zíen Job. Pas als zij beginnen te spreken en wat Job is overkomen proberen in te passen in hun wereldbeeld, kijken zij langs hem heen, zien zij aan hem voorbij. En Jobs allengs woedender wordende antwoorden zijn een schreeuw om gezien te worden zoals hij is. Een schreeuw eerst naar zijn vrienden, maar de geadresseerde is uiteindelijk God zelf.
Als we voelen, of hopen, dat God iemand is tot wie we in relatie staan, is dat de troost die ons geloof kan bieden: ten diepste gezien te zijn. Met al je verdriet, met al je vreugde ook, met al je goede bedoelingen en al je mislukkingen. Weten dat je gezien, gekend wordt, dat verandert niets aan je situatie, je snik zit nog onzichtbaar en hoog in je keel, je bent nog steeds bang om in een leeg huis thuis te komen, ligt misschien nog altijd te woelen, je krijgt je gezondheid er niet mee terug, je gestorven geliefde is nog altijd dood. En toch, toch helpt het. Je met je moeheid, je pijn, geborgen te weten, gezien met milde ogen, omvat door zachte handen van ontferming, dat helpt om het leven weer aan te gaan, om je niet alleen maar breekbaar en weerloos te voelen.
En als je het wel graag zou wíllen geloven, maar het niet meer kunt, geloven in een God als zo’n liefdevolle moeder of vader? Wat moet je met die ontferming en dat gezien en gekend worden als je een meer abstract, onpersoonlijk idee van God hebt? Dan toch minstens dit, dat wij kunnen proberen die rol van de Naam-Ik-zal-er-zijn voor anderen te hebben, dat wij anderen de vertroosting kunnen geven van werkelijk gezien te worden, gehoord, niet alleen gelaten. Dat wij individueel en als gemeenschap een plek zijn voor troostzoekers, voor iedereen. Dan maken wij waar dat wij geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, door er te zijn voor wie het nodig heeft, zo toegankelijk, zo genadig als wij hopen of vertrouwen dat Hij (Zij) voor ons is.
We lazen ‘Troostzoekers’ van Marieke Lucas Rijneveld en Job 2: 11-13
Bettine Siertsema
Graag wil ik dit met jullie delen:
Aflevering ‘Ethiek van het lijden’ van de podcast Ethiek in ETZ.
https://open.spotify.com/episode/7fHXEQPdI3cWULqVuO46tE?si=7e713d1619b9461a