In “Vorm en leegte, leegte in vorm” van Thinch Nath Hanh staat een tekst met de titel Inter-zijn, die ik hieronder plaats. Het doet me denken aan het beeld van assemblage, zoals j.l. dinsdag uitgelegd. het inter-zijn, het tussenliggende van zijn of hoe we verbonden zijn met de wereld en de wereld met ons, een tussenruimte waar noch het ik van het subject, noch het het van het object voorrang heeft.
INTER-ZIJN
Als je een dichter bent, zul je duidelijk zien dat er een wolk drijft in dit vel papier. Zonder een
wolk komt er geen regen. Zonder regen kunnen de bomen niet groeien, zonder bomen kunnen we
geen papier maken. De wolk is van wezenlijk belang voor het bestaan van papier. Als de wolk hier
niet is, kan het vel papier hier ook niet zijn. Dus kunnen we zeggen dat de wolk en het papier interzijn. ‘Inter-zijn’ is een woord dat nog niet in het woordenboek te vinden is, maar als we het
voorvoegsel ‘inter-‘ combineren met het werkwoord ‘zijn’, hebben we een nieuw werkwoord: interzijn. Zonder wolk kunnen we geen papier hebben, dus kunnen we zeggen dat de wolk en het vel
papier inter-zijn.
Als we nog beter naar dit vel papier kijken, kunnen we ook de zonneschijn erin zien. Als er
geen zonneschijn is, kan het bos niet groeien. Eigenlijk kan er niets groeien. Ook wij kunnen niet
groeien zonder zonneschijn. En zodoende weten we dat er zonneschijn in dit vel papier zit. En als
we verder kijken, kunnen we de houthakker zien, die de boom heeft geveld en naar de fabriek heeft
gebracht om er papier van te laten maken. En we zien ook de tarwe. We weten dat de houthakker
niet kan leven zonder zijn dagelijks brood en daarom zit de tarwe, die zijn brood werd, ook in dit vel
papier. En de vader en de moeder van de houthakker zitten er ook in. Als we op deze manier kijken,
zien we dat dit vel papier niet zonder al deze dingen kan bestaan.
Als we nog dieper kijken, zien we dat we er zelf ook in zitten. Dit is niet moeilijk te vatten,
omdat, als wij naar een vel papier kijken, het vel papier deel van onze waarneming is. Jouw geest zit
hierin en de mijne ook. Dus kunnen we zeggen dat alles in dit vel papier zit. Je kunt niets aanwijzen
dat er niet in zit: – tijd, ruimte, de aarde, de regen, de mineralen in de grond, de zonneschijn, de wolk,
de rivier, de hitte. Alles coëxisteert met dit vel papier. Daarom denk ik dat het woord inter-zijn in het
woordenboek zou moeten worden opgenomen. ‘Zijn’ betekent inter- zijn. Zijn kun je niet zomaar in je
eentje. Je moet wel ‘inter-zijn’ met alle andere dingen. Dit vel papier is er, omdat al het andere er is.
Stel dat we proberen één van deze elementen terug te brengen tot zijn oorsprong. Stel dat we de
zonneschijn terugbrengen tot de zon. Denk je dat dit vel papier dan nog mogelijk is? Nee, zonder
zonneschijn kan er niets zijn. En als we de houthakker terugbrengen tot zijn moeder, hebben we ook
geen vel papier. Het is een feit dat dit vel papier louter en alleen bestaat uit ‘niet-papier elementen’.
Als we deze niet-papier elementen terugvoeren tot hun oorsprong, kan er helemaal geen papier
bestaan. Zonder ‘niet-papier elementen’, zoals geest, houthakker, zonneschijn enzovoort, zal er
geen papier zijn. Hoe dun het velletje papier ook is, het hele universum zit erin.
I.v.m. het het begrip assemblage zou ik het woord structuur willen gebruiken.
Dit woord legt m.i. de nadruk op het samenwerken.
Bv. waterstofatomen zuurstof atomen kunnen samen iets volledig nieuws opleveren water, maar zij blijven de onderliggende bouwstenen. Maar hun structuur levert een “nieuwe wereld”.
Mijn vak wiskunde bestudeert structuren. Getallen zijn op zich weinig interessant maar door structuut aan te brengen (optellen, vermenigvuldigen) wordt iets nieuws geschapen.
Albert de Rijk
PS leuke cursus, vooral het duet!!!
De dia’s 7 en 8 in de presentatie van het derde college brengen mij tot de volgende overwegingen:
‘Er uit stappen’.
Stelregel Bennett: “Je moet jezelf verwijderen uit assemblages waarvan je denkt dat ze schade (gaan) doen.”
a. Weet je altijd in welk assemblage je verwikkeld bent?
b. Blijft er nog een politieke partij voor mij over als ik de stelregel van Bennet toepas? [nieuwe vorm: uitsluitend aansluiten bij one-issue bewegingen?]
c. Precisering van de stelregel: wat is ‘schadelijk’? (“er wordt altijd schade toegebracht”)
d. Is de klimaatverandering wel een assemblage waar ‘ik’ in verwikkeld ben, gegeven het feit dat ik geen handelingsperspectief heb?
Het gebruik van de term assemblage wekt soms de indruk dat er iets concreets wordt aangeduid wat (denk ik) niet het geval is. Een assemblage zoals ik het begrijp is een vrij willekeurige samenstelling van dingen en krachten waar tussen we een relatie veronderstellen, of zie ik dat verkeerd?
Bij de assemblage mens-steen-water-wind-eend werd het dilemma verantwoordelijkheid/schuld besproken.
– Wat verandert er als er een toeschouwer is, wordt deze mede verantwoordelijk?
– Als die toeschouwer de vader van de steenwerper is veranderen dan de verantwoordelijkheden?
In “Vorm en leegte, leegte in vorm” van Thinch Nath Hanh staat een tekst met de titel Inter-zijn, die ik hieronder plaats. Het doet me denken aan het beeld van assemblage, zoals j.l. dinsdag uitgelegd. het inter-zijn, het tussenliggende van zijn of hoe we verbonden zijn met de wereld en de wereld met ons, een tussenruimte waar noch het ik van het subject, noch het het van het object voorrang heeft.
INTER-ZIJN
Als je een dichter bent, zul je duidelijk zien dat er een wolk drijft in dit vel papier. Zonder een
wolk komt er geen regen. Zonder regen kunnen de bomen niet groeien, zonder bomen kunnen we
geen papier maken. De wolk is van wezenlijk belang voor het bestaan van papier. Als de wolk hier
niet is, kan het vel papier hier ook niet zijn. Dus kunnen we zeggen dat de wolk en het papier interzijn. ‘Inter-zijn’ is een woord dat nog niet in het woordenboek te vinden is, maar als we het
voorvoegsel ‘inter-‘ combineren met het werkwoord ‘zijn’, hebben we een nieuw werkwoord: interzijn. Zonder wolk kunnen we geen papier hebben, dus kunnen we zeggen dat de wolk en het vel
papier inter-zijn.
Als we nog beter naar dit vel papier kijken, kunnen we ook de zonneschijn erin zien. Als er
geen zonneschijn is, kan het bos niet groeien. Eigenlijk kan er niets groeien. Ook wij kunnen niet
groeien zonder zonneschijn. En zodoende weten we dat er zonneschijn in dit vel papier zit. En als
we verder kijken, kunnen we de houthakker zien, die de boom heeft geveld en naar de fabriek heeft
gebracht om er papier van te laten maken. En we zien ook de tarwe. We weten dat de houthakker
niet kan leven zonder zijn dagelijks brood en daarom zit de tarwe, die zijn brood werd, ook in dit vel
papier. En de vader en de moeder van de houthakker zitten er ook in. Als we op deze manier kijken,
zien we dat dit vel papier niet zonder al deze dingen kan bestaan.
Als we nog dieper kijken, zien we dat we er zelf ook in zitten. Dit is niet moeilijk te vatten,
omdat, als wij naar een vel papier kijken, het vel papier deel van onze waarneming is. Jouw geest zit
hierin en de mijne ook. Dus kunnen we zeggen dat alles in dit vel papier zit. Je kunt niets aanwijzen
dat er niet in zit: – tijd, ruimte, de aarde, de regen, de mineralen in de grond, de zonneschijn, de wolk,
de rivier, de hitte. Alles coëxisteert met dit vel papier. Daarom denk ik dat het woord inter-zijn in het
woordenboek zou moeten worden opgenomen. ‘Zijn’ betekent inter- zijn. Zijn kun je niet zomaar in je
eentje. Je moet wel ‘inter-zijn’ met alle andere dingen. Dit vel papier is er, omdat al het andere er is.
Stel dat we proberen één van deze elementen terug te brengen tot zijn oorsprong. Stel dat we de
zonneschijn terugbrengen tot de zon. Denk je dat dit vel papier dan nog mogelijk is? Nee, zonder
zonneschijn kan er niets zijn. En als we de houthakker terugbrengen tot zijn moeder, hebben we ook
geen vel papier. Het is een feit dat dit vel papier louter en alleen bestaat uit ‘niet-papier elementen’.
Als we deze niet-papier elementen terugvoeren tot hun oorsprong, kan er helemaal geen papier
bestaan. Zonder ‘niet-papier elementen’, zoals geest, houthakker, zonneschijn enzovoort, zal er
geen papier zijn. Hoe dun het velletje papier ook is, het hele universum zit erin.
I.v.m. het het begrip assemblage zou ik het woord structuur willen gebruiken.
Dit woord legt m.i. de nadruk op het samenwerken.
Bv. waterstofatomen zuurstof atomen kunnen samen iets volledig nieuws opleveren water, maar zij blijven de onderliggende bouwstenen. Maar hun structuur levert een “nieuwe wereld”.
Mijn vak wiskunde bestudeert structuren. Getallen zijn op zich weinig interessant maar door structuut aan te brengen (optellen, vermenigvuldigen) wordt iets nieuws geschapen.
Albert de Rijk
PS leuke cursus, vooral het duet!!!
De dia’s 7 en 8 in de presentatie van het derde college brengen mij tot de volgende overwegingen:
‘Er uit stappen’.
Stelregel Bennett: “Je moet jezelf verwijderen uit assemblages waarvan je denkt dat ze schade (gaan) doen.”
a. Weet je altijd in welk assemblage je verwikkeld bent?
b. Blijft er nog een politieke partij voor mij over als ik de stelregel van Bennet toepas? [nieuwe vorm: uitsluitend aansluiten bij one-issue bewegingen?]
c. Precisering van de stelregel: wat is ‘schadelijk’? (“er wordt altijd schade toegebracht”)
d. Is de klimaatverandering wel een assemblage waar ‘ik’ in verwikkeld ben, gegeven het feit dat ik geen handelingsperspectief heb?
Het gebruik van de term assemblage wekt soms de indruk dat er iets concreets wordt aangeduid wat (denk ik) niet het geval is. Een assemblage zoals ik het begrijp is een vrij willekeurige samenstelling van dingen en krachten waar tussen we een relatie veronderstellen, of zie ik dat verkeerd?
Bij de assemblage mens-steen-water-wind-eend werd het dilemma verantwoordelijkheid/schuld besproken.
– Wat verandert er als er een toeschouwer is, wordt deze mede verantwoordelijk?
– Als die toeschouwer de vader van de steenwerper is veranderen dan de verantwoordelijkheden?